22 april 2007

Tomas Ross (interview, 2003)



'Volkert heeft niet alleen gehandeld'




Op de valreep van de eerste sterfdag van Pim Fortuyn voldoet misdaadauteur Tomas Ross aan de verwachtingen van velen. Ook hij komt met een thriller over de moord op de man die pauselijk zwaaiend vanuit zijn Daimler verkondigde de nieuwe minister-president van dit land te zullen worden. Het is Volkert van der G. die in De zesde mei de trekker zes maal overhaalt, maar ook de BVD houdt aan deze affaire geen schone handen over. Of toch wel? Tomas Ross: 'Mijn fantasie gaat niet werken als ik de realiteit niet vasthoud.'

(Door Peter Kuijt)

AMSTERDAM _ Het is dringen geblazen bij Madame Tussaud's. Er staan lange rijen voor de deuren van het wassenbeeldenmuseum op de Dam. Trekpleister op de bovenste verdieping zijn niet de broertjes De Boer, doch de afgietsels van de King Charles spaniels Kenneth en Carla. Maar meer nog gaat de belangstelling uit naar hun baasje: Pim Fortuyn, de koning van het Palazzo di Pietro, vriend van patjepeeërige vastgoedmiljonairs, vijand van het zelfingenomen establishment. Bezoekers bekijken de glimmende kin, de gestreepte das en de naar de hemel gekeerde handpalmen en mogen op voorgelegde stellingen zeggen wat zíj denken.

Nog geen kilometer verderop, in het kantoor van zijn productiemaatschappij Topaz Pictures, ontvouwt thrillerschrijver Tomas Ross (1944) zíjn visie op de spraakmakende politicus. Aanleiding is zijn jongste roman De zesde mei, waarin de moord op 'professor Pim', nog geen twee weken voor de verkiezingen, centraal staat.

De feiten van die fatale zesde mei 2002 en pakweg een half jaar daarvoor vormen voor Ross het raamwerk. In zijn verbeelding wordt een uit de gevangenis ontslagen milieuactiviste, Anke Luyten, gedwongen te infiltreren bij haar voormalige collega-activoerders. Onder hen is Volkert van der G., die in verband wordt gebracht met de moord op een milieuambtenaar. Zij ontdekt tijdig de plannen van de Harderwijker. Maar toch kan de aanslag op het Mediapark doorgang vinden. Een dode Fortuyn komt, schrijft Ross in zijn roman, sommige hooggeplaatsten namelijk goed uit.

De zesde mei is na het hilarische De koning van Nederland van tv-maker Bert van der Veer en Doorgeschoten van Ross' vakbroeder René Appel de derde, maar ontegenzeggelijk spannendste roman over opkomst en ondergang van de LPF-politicus. Of de vierde, als we de poging tot fictie van oud-minister Tjerk Westerterp en spindoctor Kay van de Linde in Het geheime dagboek van premier Pim er ook toe rekenen.

Vier romans over een politicus die nooit de kans heeft gekregen om zijn beloften waar te maken, is dat niet wat veel van het goede? Ross vindt van niet. 'Het zijn totaal verschillende boeken. Dat van Westerterp is een soort SF-roman met daarin de vraag: Wat als Pim premier was geworden? Van der Veers boek heb ik gelezen omdat ik er zelf ook in voorkom, alleen maar om te kijken hoe hij dat heeft gedaan. Met spot, heb ik geconstateerd. Van der Veer deed iets wat ik nooit zou doen: hij laat mij en Theo van Gogh ergens aankomen waar we in werkelijkheid nooit zijn geweest. En René Appel noemde in zijn boek alles anders. Zo werd Pim Fortuyn ineens de biseksuele Tom Hordijk. En dan denk ik: de werkelijkheid is al zo dramatisch, waarom probeer je die met pure fantasie anders te maken?'

Suggereren

Appel beklaagde zich in een interview dat de realiteit hem soms in de weg stond. Het remde zijn fantasie. Bij Ross werkt dat precies andersom. 'Mijn fantasie gaat niet werken als ik de realiteit niet vasthoud. Appel kan in zijn fantasie alle kanten op, bij hem heeft Fortuyn ineens krullen. Tegelijkertijd vind ik dat ongeloofwaardiger. Mijn ruimte is meer beperkt, ik wil nu eenmaal niet met feiten zitten klooien. Als Fortuyn bij leven andere dingen had gedaan, was mijn verhaal misschien nog spannender geworden. Ik heb wel een aantal suggesties in De zesde mei opgenomen, zoals dat de vastgoedmensen Fortuyn steunden omdat ze een stroman op VROM wilden hebben. Ik kan het niet aantonen, maar suggereren mag in een roman wel, vind ik.'

'In mijn nieuwe boek bega ik trouwens wel een zonde. Ik vind dat je bestaande, nog levende figuren niet moet mengen met fictieve personages. Maar in De zesde mei heb ik toch met dat principe gebroken. Ik laat Anke Luyten in contact treden met Petra, de vriendin van Volkert. Maar omdat ik die Petra verder met rust laat en haar niet kwets, heb ik het toch maar gedaan. Ik kwam er anders niet uit, ik had dat vehikel nodig. Anke moest ontdekken wat Volkert van plan was en dat kon alleen via die Petra.'

Een boek over de moord stond aanvankelijk niet op Ross' agenda. 'Ik was en ben nog steeds van plan om met Theo van Gogh een film over de aanslag te maken. Het scenario is klaar, we zitten nu in het fase van het geld vergaren. Ik vertelde mijn uitgever over de film en hij vond dat ik het scenario ook in een boek moest verwerken. Want, zo zei hij, eigenlijk zit iedereen op een Fortuyn-thriller van jou te wachten. Jij doet dat soort werk altijd: die factie. Ik heb vervolgens het proces tegen Volkert afgewacht, om te bezien of daar wat nieuws uitkwam en ben gaan schrijven.'

Complot

In De zesde mei verwerkt Ross onder meer de vraag waarom de voltallige LPF-fractie vijf weken na de dood van Fortuyn instemde met de aanschaf van de miljarden kostende Joint Strike Fighter. En dat terwijl de Grote Roerganger zelf een verklaard tegenstander van de aankoop was: met dat geld kon je beter de wachtlijsten proberen weg te werken. Ross: 'Ze riepen allemaal dat ze Fortuyns gedachtegoed verkondigden, dat ze 'een lijntje' met hem hadden. Maar de hele fractie negeerde dus zijn wens. Nu wordt er wel gezegd dat de LPF onder druk stond van het CDA en de VVD, maar dan nog had ik veertien of vijftien LPF-dissidenten verwacht die hadden tegengestemd. In mijn boek probeer ik daar dus een verklaring voor te vinden.'

Kort na de moord circuleerden er tal van complottheorieën. Tv-zender Discovery vroeg Ross het begin van een scenario uit te werken, die bezoekers van de Discovery-site dan konden voltooien. 'Ik dacht toen: laat ik dat doen. Misschien komt iemand met een origineel idee en kan ik dat plot van hem kopen.' Er zat echter niks bruikbaars bij. 'Er kwamen de grootste gekken langs. Ik mag dan de naam hebben van complotdenker, maar het bleek dat ik zo'n fantast nog niet ben, hoor. Ik kreeg mails dat in opdracht van de koninginnen Elizabeth II en Beatrix samen leden van Al Qaida op de daken van omroepgebouwen klaar zouden staan voor het geval Volkert zou missen.'

Bij het schrijven heeft Ross zich onder meer verlaten op informatie van Theo van Gogh. De door Fortuyn geponeerde stelling dat de toenmalige minister Borst meer doden op haar geweten heeft dan Osama bin Laden, was afkomstig van de columnist, weet Ross. En Van Gogh beschreef ook de afbeelding van een man met een enorme erectie op de gebrandschilderde ramen in het Palazzo di Pietro. 'Ik ben een van de laatste Nederlanders die nog bevriend is met Theo', zegt Ross. 'Het is een schat van een jongen, maar er zit een dark side aan. Die koestert hij, want het is zijn imago.'

'Van Gogh belde heel vaak met Fortuyn en gaf hem gevraagd en ongevraagd adviezen. Hun ideeën kwamen ook overeen. Het zijn mijn denkbeelden trouwens helemaal niet, ik vond Fortuyn een charlatan. Hij had meer gelijk met zijn constateringen dan met zijn oplossingen. Maar bij het scenario voor de film zijn Theo en ik daar wel goed uitgekomen. We hebben ook afgesproken dat het geen tribute aan Pim zou worden, ook zal de film niet gefinancierd worden uit de LPF-hoek of de groep daarachter.'

Schone handen

Tijdens het proces tegen Volkert van der G. zijn niet alle vragen beantwoord die Ross heeft over de aanslag. Ook de commissie-Van den Haak, die de beveiliging rond Pim Fortuyn onderzocht, heeft meer vragen opgeworpen dan duidelijkheid verschaft. 'Op 8 januari 2002 werd een gesprek afgeluisterd van activisten van het VMO, waarin gezegd werd dat er iemand dood moest. Met die informatie heeft de BVD heeft verder niets gedaan. Dat vind ik zeer vreemd. Ook eigenaardig is dat de commissie niet met BVD'ers heeft willen of kunnen spreken - de betrokkenen waren maandenlang ziek! - over dit soort zaken en dreigingsanalyses.'

In De zesde mei heeft de BVD weet van de voorgenomen aanslag, maar heeft de dienst niets gedaan om dat te voorkomen. Volgens Ross strookt een en ander weer met de harde feiten. 'Op de persfoto's van de aanhouding van Volkert - luttele minuten na de moord - staan agenten in kogelvrije vesten en met een aangelijnde hond bij het tankstation hem op te wachten. Als je weet wat een doolhof Hilversum is, vind ik dat toch wel erg snel.' Volgens de commissie waren er heel toevallig een ME-busje, surveillanceauto's en de hondenbrigade in de buurt van het Mediapark. Ross schampert: 'Ik zou dat niet zo in een roman durven op te schrijven.'

De dienst heeft in de visie van de auteur de aanslag laten doorgaan, want een lastige politicus minder, maar de dader wordt toch gepakt. Ross: 'Ik noem dat Operatie Schone Handen. Het is een forse veronderstelling, maar de geheime dienst heeft wel meer toegestaan.'

Dat Van der G. niet in zijn eentje de moord heeft beraamd staat voor Ross vast. Hij hecht ook geen waarde aan de woorden van Volkert dat hij pas op 5 mei 2002 op het idee kwam om Fortuyn te doden. 'Ik heb informatie dat Volkert in Den Haag was toen Fortuyn bij een restaurant werd lastig gevallen en toen hij zijn boek presenteerde. Dan is het wel erg toevallig dat je pas maanden later het plan opvat om Fortuyn te doden. Hij heeft ook niet in zijn eentje gehandeld. Uit zijn vluchtroute over het Mediapark maak ik op dat een maat hem buiten de hekken zou opwachten met een vluchtauto. Toen Volkert ontdekte dat zijn handlanger al weg was, raakte hij in verwarring en besloot terug te rennen naar zijn eigen Toyota. Toen liep hij in de fuik van de politie.'

Ross benadrukt dat het een roman is waarin hij zijn theorieën ontvouwt. 'Het is geen documentaire. Maar als mijn denkbeelden geloofwaardig overkomen, heb ik een doel bereikt. De lezer moet zich constant afvragen waar de scheidslijn ligt tussen fictie en werkelijkheid.'

Willink

De zesde mei is Ross' tweede boek dat hij dit jaar publiceert. In maart verscheen de kloeke pil De mannen van de maandagochtend, die hij samen met zijn 'mentor' Rinus Ferdinandusse schreef. En eind mei ligt, in een oplage van 408.500 exemplaren, De klokkenluider in de winkel, een geschenkboekje dat hij op verzoek van de CPNB in het kader van de Maand van het Spannende Boek schreef. 'Mijn vrouw zegt dat ik als een bezetene schrijf, maar moet je Baantjer zien!' De klokkenluider is opnieuw een verhaal gebaseerd op ware feiten. Ditmaal schrijft Ross over de aanslagen die destijds werden gepleegd door de actiegroep Rara.

Zijn uitgever heeft al gevraagd of hij iets ziet in een roman over de affaire-Margarita. Tipgevers, die verwoed archieven afstruinen, hebben hem ook al benaderd. Zij menen te weten waarom het hof de geheime dienst heeft ingeschakeld om de dossiers van Edwin de Roy van Zuydewijn te lichten. Deze aangetrouwde neef zou van zijn vader, die advocaat was in de jaren vijftig en zestig, belastende informatie hebben over het oorlogsverleden van prins Bernhard.

Maar Ross ziet er voorlopig niets in. Vooralsnog stort hij zich op het vervullen van een lang gekoesterde wens: een roman over de mysterieuze dood van de extravagante Mathilde Willink. 'Het is een hele klus, ik moet een groot archief doorploegen. Maar het mooie aan dit onderwerp is dat het zich in Amsterdam afspeelt, tussen 1961 en 1977. Ik woonde en studeerde toen in die stad. Het lijkt me fantastisch om die sfeer van een provinciaals Amsterdam dat langzaam in de greep komt van de provo's weer te geven.'

Tomas Ross - De zesde mei. Uitgeverij De Bezige Bij, 296 pag. (winnaar van de Gouden Strop 2003)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten